klik voor groter beeld

Muzieknotatie-voorbeeld

Titel	Geisselhiebe
Categorie	Harmonie/Fanfare/Brass-orkest
Subcategorie	Concertpolka
Bezetting	Ha (harmonieorkest)
Uitgevers-artikelnr.	20111006
Verkoopprijs	36,00 EUR (inkl. 10 % österr. USt.)
Componist	Strauss, Johann Sohn
Arrangeur	Hafner, Gerhard
Opusnr.	Op.60
Moeilijkheidsgraad	2
Duur	4:30
Aanvullende informatie/inhoud	Polka van de jonge Johann Strauss, waarin hij zijn revolutionaire stemming rond het jaar 1848 uitdrukt door het gebruik van de 'Marsellaise' in het trio. Een diepgaande compositie die subtiel musiceren vereist.
Muzieknotatie-voorbeeld	klik hier
Minipartituur	klik hier
Video	Kent u een video, die een goede illustratie vormt van dit artikel? Geef dan de link aan ons door of stuur ons de video per e-mail (office@kliment.at) of post. Vast bedankt
Leverbaar	ja

Programme notes: Johann Strauss Sohns laatste compositorische bijdrage aan het revolutionaire jaar 1848 is zijn polka met het opusnummer 60 Geisselhiebe. Het kan worden gezien als een muzikaal antwoord van de kapelmeester en componist Strauss op kritiek van de pers op zijn muziekpraktijk. Op 3 december 1848 speelde Strauss op verzoek van het publiek in de zaal "Zum grünen Thor" in Wenen de "Marseillaise", die een symbool was geworden van de wil tot vrijheid, wat ook gedocumenteerd wordt door politiedocumenten. Een paar dagen later hekelde de nadrukkelijk reactionaire krant "Die Geissel" dit musiceren van Johann Strauss in haar rubriek "Kleine Geisselhiebe" - waarschijnlijk bepalend voor de titel van de polka. Het publiek werd echter bekritiseerd omdat het zulke revolutionaire muziek wilde horen en Johann Strauss werd als het ware verdedigd door te zeggen dat hij alleen maar gehoor had gegeven aan de muzikale wensen van het publiek, bijvoorbeeld voor de "Marseillaise", om rellen te voorkomen. Johann Strauss reageerde hierop met de polka Geisselhiebe. Na vier inleidende maten klinkt een "oude Boheemse melodie" om het karakter van de polka volledig tot zijn recht te laten komen. Rustig beginnen de eerste violen en klarinetten aan het begin van het trio de "Marseillaise" te zingen. Dit wordt gevolgd door het "Fuchslied" met het begin van de tekst "Was kommt dort von der Höh'" (Wat komt daar uit de hoogte), zoals die al werd geciteerd in het coda van de wals "Burschen Lieder". Johann Strauss citeert dan die spottende kreten van de boeren voor de jager Max uit de eerste akte van Webers opera "Freischütz", waarin wordt gehekeld dat Max niet succesvol was bij het prijsschieten, wat ook in deze uitgave wordt uitgedrukt door overeenkomstige "ha ha - kreten". Weber's "Jägerchor" uit de "Freischütz" is ook kort te horen. Bovendien zijn de overgang naar het Trio en de coda kattenmuziek, waarvan de originaliteit ook in deze blaasmuziekeditie goed tot uiting komt. Prompt, op 15 december 1848, stond er weer een nieuwe massieve kritiek in de "Geissel", ditmaal op de componist Strauss: die concludeert dat men hem "daarom deze verse, groene dwaasheid" - een toespeling op zijn musiceren in de "Grünes Thor" en op zijn "groene", d.w.z. nog onrijpe, jeugd - in één moet vergeven. Johann Strauss Sohns "Geisselhiebe" verkeerd begrepen composities zouden voor hem een nasleep hebben toen hij in 1856 solliciteerde naar de functie van Hofbalmuziekdirecteur. Toen werden plotseling de oude politieprotocollen van 1848 opgegraven: "De politieautoriteiten meldden op 20. 5. 1856 aan het Obersthofmeisteramt dat Johann Strauss' ook een quodlibet met reminiscenties aan dergelijke tonaliteiten uit 1848 op openbare plaatsen zou hebben uitgevoerd tijdens de staat van beleg van Wenen." Een half jaar later, in de zomer van 1849, maakte Johann Strauss' zoon een muzikale buiging voor de keizer met zijn Opus 67, de "Keizer Frans Jozefmars", die in première ging "ter gelegenheid van het allerhoogste geboortefeest van de keizer" in Denglers bierhal in Wenen - Fünfhaus.

aan winkelwagen toevoegen

Om de voorbeeldpartituren te bekijken heeft U Adobe Reader nodig, die U gratis kunt downloaden. Klik daarvoor op de volgende link.